1. Sluit de scanner aan, steek de stekker in het stopcontact en schakel de scanner in.

2. Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Printers en scanners'.

   Open het paneel 'Printers en scanners' in Systeemvoorkeuren

3. Selecteer uw scanner in de lijst aan de linkerkant en klik vervolgens aan de rechterkant op 'Open scanner'.

   Als uw scanner ook een printer is, is het mogelijk dat u rechts in het venster op 'Scan' moet klikken voordat u op 'Open scanner' kunt klikken.

   Als u de knop 'Open scanner' niet ziet, moet u mogelijk uw scanner configureren. U kunt ook de documentatie bij de scanner raadplegen om te lezen hoe u kunt scannen.

Wanneer u scant met een scanner die een documentlade heeft, worden voor alle pagina's in de lade dezelfde instellingen gebruikt. Als voor pagina's verschillende instellingen nodig zijn (als sommige pagina's bijvoorbeeld alleen grijstinten bevatten, terwijl andere pagina's in kleur zijn), scant u de pagina's in aparte groepen.

1. Leg de pagina's in de documentlade van de scanner.

2. Selecteer 'Gebruik documentlade'.

3. Stel de scanopties in. Mogelijk moet u op 'Toon details' klikken om alle beschikbare opties te kunnen zien. U kunt een of meer van de volgende handelingen uitvoeren:

   • Het type afbeelding kiezen dat u wilt scannen: Gebruik het venstermenu 'Soort'.

     Kies 'Tekst' voor zwart-witafbeeldingen met een hoog contrast, zoals een document. Kies 'Zwart-wit' voor afbeeldingen met grijstinten en kies 'Kleur' voor kleurenafbeeldingen.

   • Beide zijden van een pagina scannen: Selecteer 'Duplex'.

   • Een formaat voor het gescande onderdeel kiezen: Gebruik het venstermenu 'Grootte'.

   • Aangeven waar gescande onderdelen moeten worden bewaard: Gebruik het venstermenu 'Scan naar'.

     Als u een map kiest, worden de onderdelen in die map bewaard. Als u een programma kiest, worden de onderdelen met dat programma geopend.

   • De kleuren of belichting van de gescande afbeelding aanpassen: Kies 'Handmatig' uit het venstermenu 'Beeldcorrectie' en breng de gewenste wijzigingen aan.

     Als u de regelaars voor beeldcorrectie niet ziet, scrolt u omlaag of maakt u het scannervenster groter.

4. Klik op 'Scan'.

   De pagina's worden één voor één gescand.

Als u meerdere afbeeldingen scant die u in één document wilt bewaren, kunt u pdf-bestanden samenvoegen.

1. Plaats de onderdelen op de glasplaat.

   Als u elk onderdeel als een apart bestand wilt bewaren, moet u ervoor zorgen dat er lege ruimte tussen de onderdelen op de glasplaat is. Als u een afbeelding scant die veel wit bevat, is het mogelijk dat deze als meer dan één gescande afbeelding wordt geïmporteerd.

2. Schakel de optie 'Gebruik documentlade' uit, als deze optie beschikbaar is.

3. Kies uit het venstermenu aan de linkerkant de locatie waarop u de gescande onderdelen wilt bewaren.

   Als u een map kiest, worden de onderdelen in die map bewaard. Als u een programma kiest, worden de onderdelen met dat programma geopend.

4. Kies uit het venstermenu aan de rechterkant het formaat van de afbeeldingen of documenten die u aan het scannen bent.

   U kunt een standaardpapierformaat of een van de volgende opties kiezen:

   • Detecteer aparte onderdelen: Elke afbeelding wordt als apart bestand bewaard en afbeeldingen die niet recht op de glasplaat liggen, worden recht weergegeven.

   • Detecteer omvattende vak: Alle afbeeldingen op de glasplaat worden opgenomen in één afbeelding die net groot genoeg is om alle onderdelen te omvatten. Afbeeldingen die niet recht op de glasplaat liggen, worden niet recht weergegeven.

5. Klik op 'Scan'.

   Er wordt een eerste scan uitgevoerd om te bepalen welke onderdelen op de glasplaat liggen. Vervolgens wordt er een extra scan uitgevoerd voor elk aan te maken bestand.